In Madagaskar was ze zo arm dat ze zich geen medicijnen tegen haar ondraaglijke hoofdpijn kon veroorloven. Dankzij Ron de Geus, haar latere echtgenoot, krabbelde Agnarigny Leoncine op en tegenwoordig verkoopt ze vanuit Rhoon vanille waarvan de allerbeste chefs steil achterover slaan.
Hans van Wolde stak op Facebook de loftrompet. Direct na deze tweesterrenchef met Rotterdamse roots volgde Patrick ‘t Hart van Zeezout met een uitbundige post. Allebei waren ze even lyrisch over de vanille van Ron en Leoncine de Geus uit Rhoon. Uitgerekend deze chefs zijn eerder dit jaar door de uiterst kritische inspecteurs van Michelin beloond voor hun vakmanschap en daarmee voor hun neus voor superieure producten. Voor zijn gloednieuwe restaurant Brut172 in het glooiende Zuid-Limburgse heuvellandschap, 172 verwijst naar het aantal meters boven NAP, mocht Hans van Wolde gelijk twee sterren in ontvangst nemen, Patrick ‘t Hart kreeg na 23 jaar noeste arbeid eindelijk één ster toebedeeld.
Het publieke enthousiasme van deze kanjers werkt aanstekelijk. Vele chefs, ijsmakers en patissiers zijn inmiddels om. Het rijtje met grote namen uit de gastronomie vraagt bijna dagelijks om een update, zo hard groeit het klantenbestand van Vanille Madagascar & Kruiden. Leoncine de Geus: “Alle chefs slaan steil achterover. Zulke lange vanillestokken hebben ze nooit eerder gezien. Onze grootste stokken zijn meer dan twintig centimeter.”
In een heel korte tijd is ze uitgegroeid tot een succesvolle zakenvrouw. Leoncine de Geus (32) is namelijk pas 18 maanden in Nederland. “Sorry, ik moet soms zoeken naar de juiste woorden. Ik ben de Nederlandse taal nog niet helemaal machtig,” verontschuldigt ze zich onnodig vaak. Haar leven zag er lange tijd minder hoopvol uit. Tien jaar geleden lag ze in Toamasina, een havenstad aan de oostkust van Madagaskar, op straat over te geven van de hoofdpijn. Ze liep op blote voeten, ze droeg een vervuild shirt en haar zwarte krullen waren nog nooit gespoeld met shampoo. Wonen deed ze in een bamboehut waarin ze op de grond sliep. Ze hield zichzelf in leven met mango’s die ze in het wild plukte. De Rotterdamse avonturier Ron de Geus (destijds 51, nu 61) was op dat moment net overgestoken van Nosy Be, het vulkanische eiland ten noordwesten van Madagaskar, naar Toamasina. “Ik vond Nosy Be te toeristisch.” Hij passeerde op zijn brommertje Agnarigny Leoncine, zag haar pijn en ontfermde zich over haar. “Ik ben iemand die graag helpt.”
Hij bracht haar naar het ziekenhuis en regelde medicijnen tegen haar migraine. Zelf had ze geen geld voor pillen. Van enige affectie was niet gelijk sprake. Maar verdwijnen uit zijn gedachten deed ze ook niet bij terugkomst in Nederland. “In september ontmoette ik haar, in december vloog ik terug. En in februari nogmaals. Communiceren deden we via gebarentaal, en via Google Translate. Frans is niet mijn ding. Pas na de derde keer sprong de vonk tussen ons over. Zeven jaar geleden is onze dochter Naomi op Madagaskar geboren, verleden jaar zijn we in Nederland getrouwd.”
RODE EILAND
Agnarigny luidde de achternaam van Leoncine voor de bruiloft. Op Madagaskar begint het paspoort met de achternaam. Ze droeg dezelfde achternaam als haar vader, wat er overigens niet vanzelfsprekend is. “Op Madagaskar mag je je achternaam zelf kiezen.” Haar ouders waren straatarme boeren in het noorden van Madagaskar: Sambava. Ze woonden, en wonen nog steeds, totaal afgezonderd van de buitenwereld. “De plantage, mijn ouders beschikten over een aantal rijstvelden, was alleen via modderpaden te bereiken. De wegen waren er totaal onbegaanbaar. Naar het dichtstbijzijnde stadje, Ambilobe, was het twee dagen lopen.” Ter illustratie: Madagaskar is zeventien keer zo groot als Nederland. Alleen Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo zijn als eilanden groter. “Het voordeel is dat er nagenoeg geen tijdsverschil zit tussen Nederland en Madagaskar. In de winter twee uur, in de zomer slechts één uur. Een jetlag heb ik nooit gehad. En ik reisde, voordat Leoncine werd toegelaten voor een inburgeringscursus, gemiddeld zeven keer per jaar naar Madagaskar.”
Naar verloop van tijd besluit Ron, hij woont inmiddels in Rhoon, te investeren in vanilleplanten op de 3,5 hectare plantage van zijn schoonouders, omdat rijst te weinig financiële zoden aan de dijk zette. Madagaskar geldt al langer als de grootste leverancier ter wereld van vanille. Na saffraan is vanille de duurste en daarmee de meest magische specerij ter wereld. Met de opbrengst van vanille was niet alleen de familie van Leoncine gered, ze zouden meerdere huishoudens op het boerenland aan voedsel en schoon drinkwater kunnen helpen. Zo gezegd is echter niet zo gedaan. “Het omspitten van het land moest handmatig gebeuren. Ze hebben daar geen tractoren zoals hier.” Tussen het zaden en de verkoop van de eerste vanillestokjes zat bovendien nog eens vier jaar. “We hebben net onze tweede oogst binnen, en die oogst is subliem. Onze vanille is van premiumkwaliteit, dat durven we hardop te zeggen. We verkopen ook wilde pepers, kardemom en combava uit Madagaskar, maar anders dan bij onze vanille is nog niet iedereen daarvoor gevallen.”
Het noorden van Madagaskar leent zich bij uitstek voor vanille. Het regent er net iets minder vaak dan in het centrale, subtropische deel van het Rode Eiland in de Indische Oceaan en de temperatuur is er wat constanter en de luchtvochtigheid niet zo extreem hoog, weet het echtpaar. Vanille is een soort orchidee. De klimplanten worden gemiddeld 12 meter lang, met uitschieters naar 15 meter. Zodra de bloemen aan deze planten zijn volgroeid, worden deze handmatig bestuift. Die bestuiving is een haastklus. Leoncine: “Voor je het weet, sluiten de bloemen zich weer en is bestuiving niet meer mogelijk.” Na de bevruchting duurt het pakweg een halfjaar voordat de vruchten, de latere vanillestokken, gaan groeien. “Die vruchten zien er uit als peulen, als sperziebonen, sommige zelfs als hangende komkommers. In de botanie praten ze echter over bessen. De bessen worden groen ofwel onrijp geplukt, ondergedompeld in warm water en vervolgens drie tot zes maanden in wollen dekens buiten in de zon gedroogd. Tijdens dit fermentatieproces veranderen de onrijpe vruchten in donkerbruine, bijna zwarte, glanzende vanillestokjes.”
GEURIGE MERG
In Nederland verzamelde Ron de Geus ondertussen oude telefoons voor een directe communicatielijn tussen Rhoon en Sambava. Leoncine speurde via social media naar ingangen voor afzet in Nederland. Ron: “Op een ochtend, half mei, zei ze me dat ene Hans van Wolde die middag langs zou komen. Ik had geen idee wie die man was. Ik ben gaan googelen en ik schrok me rot. Een tweesterrenchef, bij ons thuis, in Rhoon. Ik weet niet hoe ze het doet, maar ik vind het knap voor een vrouw die nog maar net in Nederland is.” Nadat ze Hans van Wolde had overtuigd, ging het snel met de verkoop. “We kunnen de prijs van onze vanille relatief laag houden omdat we de productie in eigen hand hebben. We doen als familie alles zelf.” Via de website van Vanille Madagascar & Kruiden – Ron en Leoncine schrijven Madagascar op z’n Frans met een c – kunnen consumenten direct bij hen vanille bestellen. Opvallend genoeg verrijken Ron en Leoncine hun gerechten zelf nauwelijks met het geurige merg uit hun vanillestokjes. “Vanille ben ik niet gewend. De Malagassiërs eten geen vanille. Zij kunnen zich deze specerij niet permitteren. Niet iedereen is arm op Madagascar. De rijken zullen vast vanille gebruiken in hun room of cakes, maar voor de inheemse bevolking is dit niet weggelegd.”
Het echtpaar maakt zich hard voor de minderbedeelden op Madagascar. “We verdienen niets op onze vanille. We kunnen in Nederland leven van het salaris van Ron, hij werkt als operator in de Rotterdamse haven. De volledige winst gaat naar de arme boerenfamilies in en rond Sambava en naar onderwijsprojecten in Ambilobe. Ik kan niet rustig slapen als ik weet hoe slecht zij het hebben. Ik ben net als Ron, ik wil helpen. Mijn vader zegt altijd: Leoncine is geen Jezus, maar ze draagt wel de last van velen op haar schouders.”
Beeld: Vincent van Dordrecht