Ik eet meer. Ik dacht dat ik het had afgeleerd om te snaaien en twee keer op te scheppen, maar ik kan het niet tegen houden. Of: ik sta het mezelf toe. Ik ben mijn hele leven mollig geweest omdat ik altijd meer wilde dan ik nodig had. Dat had ik de afgelopen twee jaar ingedamd door een eiwitdieet en een sportregime van vijf uur krachttraining.
Nu zijn het borden pasta met gehakt. Kaas. Bananenpannenkoeken en zelfgebakken meringues. Ik hunker ernaar, het gevoel van veiligheid van een volle buik, alsof je een dekentje toetrekt van binnen.
Ik heb gisteren mijn leven geriskeerd voor een bakje patat. Knisperend, volvet, zacht, zout en warm, mijn tong lag dik in het speeksel dat werd aangemaakt als ik er aan dacht. Om een een dikke patat door de zoete mayo te vegen, de heerlijke meegaandheid van de saus en dan in je mond. Eergisteren sluimerde het verlangen al. Gisteren kon ik aan niets anders meer denken. Na 8 dagen preventieve quarantaine heb ik de voordeur geopend en ben eruit gestapt. De beste patatbakker, Maxima Döner van de wijk (met een oranje kroontje op de naam) was dicht. De tweede lunchroom die ik probeerde ook en zo werd het ineens een flinke wandeling. Er werden kilometers afgelegd voor mijn voedseldroom; het was bijna een eerzame strooptocht.
De derde was open en had zijn deuropening gebarricadeerd met een balie waarover je de bestelling kon roepen en dan contactloos betalen. Ik was de enige die patat wilde. Ik heb een plekje in de zon gevonden, in een straat waar nauwelijks iemand liep en heb mijn buit opgevroten. Ik ga dit patatje nooit vergeten. Dit was het risico waard, echt waar.
In alle artikelen wordt gehamerd op routine. Je moet een nieuwe routine opzetten als houvast en je daar aan houden. Dat kon ik voor de quarantaine al niet, dus het is niet veel anders nu. Ik douche, föhn mijn haar vol, kleed me aan en dan wacht ik. Ik wacht tot 17.00 wanneer ik van mezelf een fles rode wijn mag openen en een joint aansteken. Ook twee dingen waarvan ik dacht dat ik ze niet meer zou doen.
Ik verwacht dat dit niet houdbaar is. Op een gegeven moment kom ik op een gewicht dat me in de weg zit. Ik haat het als mijn ondergoed knelt. Op een gegeven moment wil ik een helder hoofd en ga ik online workouts opzoeken. Dat is de enige pendule van routine die door mijn leven slaat en die ik ken en volhoud. Misschien wel niet. Misschien word ik een dikke stoner en wat zou daar mis mee zijn?
Heel benieuwd hoeveel mensen hun slechte gewoontes weer in ere herstellen en uit het vet halen nu, als schaatsen in de winter.
Elfie Tromp
30 oktober 1985 te Rotterdam
Loopbaan: Elfie Tromp is schrijver, performer en presentator voor onder meer VPRO en Radio 1. Haar laatste roman Underdog werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs en de Dioraphte Literatour Prijs. Vorig jaar verscheen haar eerste veelgeprezen dichtbundel Victorieverdriet voor iedereen met gevoel in zijn donder.
Typisch Elfie: Groot hart en een klein hondje.
Elfie Tromp eet graag en veel en het liefst met vrienden. In de Rotterdamse horeca heeft ze de beste gesprekken. Tussen de gerechten door, komt het leven op tafel.
Beeld: Antim
Een gedicht dat vlekt, een verhaal dat stroomt, een gevoel dat stolt. Meld je hier aan voor de tweewekelijkse nieuwsbrief met mooie dingen van of gevonden door Elfie Tromp.