Uit het oog is niet altijd uit het hart. In SMAAKmag. volgen wij de stads- en streekgenoten die het geluk elders beproeven. In dit nummer brengen we een bliksembezoek aan Maassluizenaar Hans Slier (60), eigenaar van Papagayo Beach Resort en Papagayo Beach Club en mede-eigenaar van Papagayo Beach Hotel in Jan Thiel Baai op Curaçao.
Het klinkt decadent, een overzees bliksembezoek maar schijnt bedriegt. Op het moment dat we het vliegtuig instapten, wisten we niet wat ons boven het hoofd hing. We waren amper geland op Hato Airport of de berichten stroomden binnen dat het coronavirus in het zuiden van Nederland was uitgebroken. Kort daarop werd bij een toerist op Curaçao COVID-19 vastgesteld. Een dreigende lockdown maakte dat Hans Slier, voorzitter van Curaçao Hospitality and Tourism Association (Chata), ineens heel andere zaken aan zijn hoofd had. Interviews maakten plaats voor spoedoverleggen. Al 34 jaar komt Hans Slier, opgegroeid in Maassluis, als registeraccountant, belegger en ontwikkelaar in onroerend goed geregeld op Curaçao. Zijn eerste project was Beau Rivage, een appartementencomplex voor senioren naast Avila Beach. Jan Thiel Baai was destijds nog één grote kale vlakte. “Je had er een klein, luguber barretje op het strand, Zanzibar. Meer was er niet.” Voor wie Curaçao (nog) niet kent, Zanzibar geldt anno 2020 vanaf zonsondergang als de verzamelplek voor het hippe uitgaanspubliek. Voor het stappen borrel je er met een Amstel Bright, met een partje limoen in de flessenhals en eet je er een prima pizza of cajun gamba’s op het hagelwitte strand. Elke zaterdagavond pakt Zanzibar uit met het grootste happy hour van het eiland.
Hans Slier rook in 1997 zijn kans en kocht een deel van het onontgonnen gebied ten oosten van Willemstad aan de Caribische Zee. In 1998 werd begonnen met de bouw van de eerste 50 bungalows, een jaar later ging Papagayo Beach Resort open. Inmiddels telt het resort 80 bungalows, en het gelijknamige designhotel – dat in 2011 zijn deuren opende – 155 kamers. Voor het interieur van Papagayo zijn kosten noch moeite bespaard. Jan des Bouvrie, Paul Linssen en Marcel Wanders hebben er als art directors spectaculaire sporen achtergelaten.
‘Je had er een klein, luguber barretje op het strand, Zanzibar. Meer was er niet’
Het complex telt verder een casino en een plaza. Het casino is volledig in eigendom van Hans Slier, het winkelcentrum deelt hij met een partner. De winkelruimtes verpacht hij aan onder meer Van den Tweel. Van den Tweel is franchisenemer van Albert Heijn. “Drop, stroopwafels, het is allemaal om de hoek te koop.” Hans Slier woont met zijn vriendin alweer een dikke tien jaar in het achterste huis op het Papagayo Beach Resort.
Jan Thiel Baai is van een no-go area uitgegroeid tot een geliefd en luxe vakantiepark met een gemiddelde bezettingsgraad van 90 procent. “Eind jaren negentig werd er heel wisselend over Curaçao gedacht. You love it or you hate it, een middenweg kende het eiland niet. Tegenwoordig hoor je geen tegengeluiden, althans ik hoor ze niet. Iedereen is verliefd op Curaçao.”
Het voert te ver om alle credits aan Hans Slier toe te kennen maar hij is er ook de man niet naar het succes van Jan Thiel Baai op te eisen. Corendon begon min of meer tegelijkertijd met de bouw van Livingstone. Chogogo en Morena doen aan deze kust eveneens goede zaken.
SIROOP VAN KALEBAS
Tijdens onze mini-mini-mini-vakantie verblijven wij bij overbuurman Livingstone, en dat is allesbehalve een straf. De coronastress heeft er de vrolijke vibes niet verslagen. Met een pina colada aan de rand van het zwembad ontsnappen we vooralsnog aan dat onwerkelijke scenario van een pandemie.
Bij Livingstone ontbreekt het ons aan niets. Je zou bijna willen dat ze er niet zo’n sterke wifi hadden. Alle angstige informatie vanuit Nederland zou buiten de poort blijven. We spotten leguanen, we spotten kolibries en andere kleurrijke vogels met zulke lange snavels dat ze uit je glas meedrinken. Schuw zijn ze niet op Curaçao.
Vanuit Livingstone trekken we op onze enige vrije dag noordwaarts langs het riante optrekje van honkbalheld Andruw Jones naar de kruidentuin Den Paradera van Dinah Veeris. Of zij ons kan beschermen tegen het naderende onheil? “Ik heb wel wat om het coronavirus de baas te blijven. Siroop van kalebas helpt tegen astma en verkoudheid. Met antivirale planten als aloë vera bouw je extra weerstand op.” Zou je haar mogen schatten, gok je dat ze tegen de zestig is. Het paspoort verraadt haar werkelijke leeftijd: 80. De kruiden houden haar jong. “Ik ben geen vegetariër. Maar ik ben wel zuinig met koolhydraten en suikers.” Den Paradera betekent vrij vertaald de plek waar je je thuisvoelt. Bij Dinah Veeris ben je daadwerkelijk in veilige handen.
We hebben ons door Justin Niessen laten vertellen dat je in dezelfde wijk Seru Grandi moet zijn voor de beste chicken wings van Curaçao. En als hij, expert in de Caribbean Cuisine, het zegt, ontkomen we er niet aan. Jojo Ala of YoYo Ala – er bestaat geen eenduidige schrijfwijze – is echter in geen velden of wegen te bekennen. De zoon van Dinah Veeris is zo sympathiek ons te begeleiden naar deze lokale snèk. Alle vormen van commercie is de eigenaar van Jojo Ala vreemd. Op het verscholen pand, een zandkleurige villa met een riante veranda, tref je geen enkele reclame-uiting. We hebben vette pech: Jojo Ala is vandaag dicht.
We veranderen van koers en gaan via de Caracasbaaiweg naar de andere kant van het eiland. Langs die drukke weg staat, enigszins weggedoken bij restaurant Piri Piri, een felgroene truck waar de bananen- en mangosmoothies je tot een tussenstop dwingen. Verslavend lekker, deze ultraromige batidos. We vragen bewust niet naar de hoeveelheid melk. Sommige dingen moet je niet willen weten.
LIMOENADE
Lunchen doen we voorbij Willemstad in Piscadera met gebakken barracuda, dradu (goudmakreel) en mula (wahoo) bij De Visserij. De net gevangen vis wordt er ter plekke schoongemaakt. Verser is niet mogelijk. We weten dat De Visserij niet de enige plek op het eiland is waar je direct uit de zee eet, maar de tijd noopt ons tot deze locatie te beperken.
Na een derde awa di lamunchi, van deze verfrissende ‘limoenade’ blijf je drinken, zetten we de rit voort langs de flamingo’s en de reusachtige cactussen op Jan Kok richting het paradijs: De Grote en Kleine Knip. Zouden we de regisseur zijn in het romantische genre, dan hadden we bij dezen de ultieme set gevonden. Deze stranden wedijveren met het walhalla. Barbecue mee en je wilt er nooit meer weg. Bij toeval stuiten we op een afgesloten park waar de rotsblokken de wilde golven temperen. Een schaapsherder trekt met zijn kudde voorbij, de alablanca heeft er vrij spel. Waarom loopt de klok altijd door?
Op advies van de bekende soulzangeres Shirma Rouse sluiten we af bij Kome in Pietermaai, een restaurant van de Amerikaanse chef David McHugh dat staat voor de moderne Caribische keuken ofwel lokale gerechten met een twist. Kome kenmerkt zich door een gescheiden pastry room. Met zijn knapperige kousenband maakt hij diepe indruk. De geweldige honing is afkomstig van Bazbina Farm, de enige bijenboerderij op het eiland. “Op de farm verkopen ze ook rauwe honing, die is nog smaakvoller,” weet Luuk Gerritsen, de maitre van Kome.
Voor Hans Slier gelden 020 en Mosa of eigenlijk Caña Bar & Kitchen – Mosa en Caña zijn min of meer dezelfde exploitatie – als zijn favoriet. “Mosa kent een uitgebreide vegetarische kaart en dat maakt dit restaurant voor ons extra aantrekkelijk. We eten bij voorkeur zo weinig mogelijk vlees.” De enige uitzondering op deze regel heet keshi yená, kippastei in kaas gevuld of rundergehakt in kaas gevuld geserveerd met gebakken banaan en/of funchi. “Wij nemen ‘m steevast met kip. Keshi yená is heel typerend voor Curaçao, je eet keshi yená bij de locals. Eigenlijk mag je niet van het eiland af zonder minimaal één keer keshi yená te hebben gegeten.”
SCHILDPADDEN
We zullen hem nooit achter het fornuis betrappen. “Je eet op dit eiland op zoveel plekken zo lekker, we hebben bovendien een live-in uit de Filippijnen die thuis voor ons kookt.” Zijn leven kende in Maassluis een armer bestaan. “Ik ben opgegroeid in een achterstandswijk, veelal door mijn oma omdat mijn gescheiden moeder zich drie slagen in de rondte moest werken om het gezin te onderhouden. We hadden het vroeger niet breed. Mijn achtergrond houdt mij met beide benen op de grond. De andere kant van de medaille is mij niet geheel vreemd.”
De charme van Curaçao zit ‘m voor hem in de veelzijdigheid. “Ik heb vrijwel alle Caribische eilanden meer dan eens bezocht, Curaçao springt er bovenuit. Op Curaçao wonen de leukste mensen. Open en spontaan. In Nederland moet je een afspraak met vrienden zes tot acht weken van tevoren inplannen. Als ik ze hier bel of ze vandaag zin hebben om te varen of te barbecueën, hebben we zometeen een feestje. Het leven wordt hier veel minder bepaald door de agenda. Houden we ons in Nederland soms te krampachtig vast aan bepaalde zaken, op Curaçao gaan ze veel meer met de flow mee.” Dat de zon er het hele jaar door schijnt, is een meer dan prettige bijkomstigheid.
Het Papiamentu heeft hij nog altijd niet onder de knie. “Ik versta het redelijk maar ik beschik niet over een talenknobbel. Engels en Duits spreek ik ook niet vloeiend.”
Hans Slier tipt ons over Klein Curaçao, een onbewoond eiland met een babyblauwe kustlijn. “Je zwemt daar tussen de schildpadden. De Christoffelberg is de moeite van het beklimmen waard. Bovenop heb je een fantastisch uitzicht over het eiland. En het nachtleven, het bruisende nachtleven van Curaçao. Saint Tropez Ocean Club, Cabana, het zijn plekken waar we graag dansen. Om te dansen ben je nooit te oud, toch? De eerlijkheid gebiedt te melden dat mijn vriendin 15 jaar jonger is.”
Het is even slikken dat we alweer zo snel het eiland moeten verlaten. De situatie is echter te onzeker om de terugvlucht uit te stellen. Ons wacht een uitgestorven Nederland, de intelligente lockdown is inmiddels van kracht. We beloven Hans, maar vooral onszelf, terug te komen zodra de omstandigheden het toelaten. Dit vrolijke eiland smaakt naar zoveel meer. De rauwe honing van Bazbina Farm, de chicken wings van JoJo Ala en de keshi yená, we hebben nogal wat in te halen. Als je begin juli, op het moment dat Dushi Curaçao zijn grenzen heropende, mensen hard hebt horen juichen dan waren wij dat. Oh-yeah-yeah-yeah.
Papagayo Beach Hotel Papagayo Beach Club
Beeld: Rick Arnold en Papagayo