Van de kroeg krijgen wij nooit genoeg. De kroeg is dé plek waar geschiedenis wordt geschreven, de plek waar herinneringen worden gemaakt. De Rotterdamse illustrator Caroline Ellerbeck (46) vereeuwigde maar liefst 52 cafés in deze regio in unieke schilderijtjes waarvan SMAAKmag. er alvast twee mag publiceren.
Een kroegtijger mogen we haar niet noemen. In haar studententijd in Leiden was illustrator Caroline Ellerbeck geregeld in een buurtcafé te vinden, maar met drie opgroeiende kinderen roept de plicht thuis wat vaker dan voorheen. Zodra het kan, fietst ze naar het Wester Paviljoen, Café Timmer of De Ooievaar voor een tapbiertje en een portie bitterballen. “De kroeg voelt als een verlengstuk van je huiskamer. Een kroeg geldt als de verbindende factor in een wijk. Het Wester Paviljoen is dan misschien geen bruine kroeg zoals de meesten een bruine kroeg verbeelden, maar het is desondanks toch mijn grote favoriet. Het is de hele dag open, je kunt elk moment van de dag naar binnen. Je kunt er een spelletje doen, je kunt er tot laat aan de bar hangen. Het Wester Paviljoen heeft alles in zich.”
Zo’n 15 jaar geleden tekende ze de serie 100 keer frituur aan de muur die als expositie veel bekijks trok. “Deze kroegenserie heeft daar wel wat van weg.” Het idee om de kroegen in Rotterdam te illustreren ontstond tijdens de lockdown. “Van alles wat we niet meer mochten, miste ik een biertje in de kroeg het meest.”
“Hoe ouder je wordt, hoe meer dingen je uit het straatbeeld ziet verdwijnen. Koffiebarretjes nemen de plek in van de kroegen, en dat is toch een soort van jammer. Veel kroegen zijn iconen, ze ademen geschiedenis. In een hippe koffiebar mis je die geschiedenis. Je zit er meestal in je eigen hoogopgeleide bubbel. In de kroeg ontbreken rangen en standen, de levens lopen er daar door elkaar. Het is zowat de enige plek waar geen systeem bestaat. De eigenaar is er eigenlijk altijd, en zijn of haar aanwezigheid maakt echt het verschil.”
Ze steekt haar fascinatie voor kroegen niet onder stoelen of banken. “Het leuke van de kroeg is dat die niet is gestyled. Die gekke kleedjes op tafel, die kleine lichtjes die 365 dagen per jaar een kerstgevoel oproepen. Ik houd ervan. De biljarttafel is op veel plekken weg, maar dat gemoedelijke keuen-die-tegen-ballen-stoten-sfeertje is gebleven. Kroegen zijn voor mij de icoontjes van de wijk. Ik vind dat ook van benzinepompen die nog bemand zijn. Dat zijn op een heel andere manier icoontjes. Deze benzinestations, ik doel nadrukkelijk niet op de pompen langs de snelweg, worden net als de snackbars met uitsterven bedreigd. Ik denk en hoop niet dat het zover komt met de kroeg.” Een herwaardering voor de bruine kroeg sluit ze zeker niet uit. “Ik ben niet de enige die de kroeg tijdens de lockdown heeft gemist.”
Tijdens het illustreren ontdekte ze dat de meeste kroegen op de hoek van de straat zijn gelegen. “Er zijn opvallend veel gelijkenissen. De deur, de ingang, zit 9 van de 10 keer in de hoek.” Ze koos bewust voor exterieuren. “Een kroeg lonkt van buiten. Kroegen zijn nostalgische bonbondoosjes, de smaakmakers van de stad.” De illustraties zijn waarheidsgetrouw maar geen letterlijke kopie van de gevel. “Sommige illustraties zijn kleurrijker dan de werkelijkheid. Ik vind mezelf goed in kleur. Ik gebruik veel geel, omdat geel staat voor warmte. Geel associeer ik met een dampende kroeg.”
De geschilderde kroegen zijn ingelijst 30
bij 30 centimeter groot en voor 150 euro
te koop via www.carolineellerbeck.nl
Darten, biljarten en een beetje slap ouwehoeren
Water is pas lekker als het langs de brouwerij is geweest. Pierre Stuiver (45), eigenaar van Café Rijnvaart aan de Prins Hendrikkade op het Noordereiland, verwijst met een brede grijns naar de tap waar het nat met een grotere regelmaat uitstroomt dan uit de kraan. Als tapbier heeft hij Heineken, Brand Weizen en Hapkin. “Ik ben niet gebonden aan een brouwerij. Ik zit niet vast aan een contract.” Hij roert zijn koffie met een flinke melkkraag. “Ik ben zelf allesbehalve een grote drinker. Bij dartwedstrijden ben ik altijd de bob.”
Pierre Stuiver is de Raymond van Barneveld onder de kroegbazen, of eigenlijk de Michael van Gerwen, want hij wint de ene na de andere titel met zijn vier teams waarvan twee in de eredivisie spelen. “Met HDO, het Rotterdamse team, zijn we al drie keer uitgeroepen tot Nederland kampioen.” In zijn eigen kroeg kan hij dagelijks vanaf 13 uur, en op zaterdag en zondag zelfs vanaf 12 uur trainen, want maar liefst drie verlichte dartborden telt Café Rijnvaart. Er zijn volgens Stuiver kroegen waar je dartpijltjes per halfuur kunt huren. Hij rekent niets aan zijn gasten, en hij houdt evenmin de klok in de gaten.
Als je bij Café Rijnvaart one hundred and eighty hoort, wordt er niemand iets voor de voeten geworpen. Er wordt ook geen megabestelling geplaatst. Bij 180 is de hoogste score behaald in één beurt.
Café Rijnvaart blijkt al 83 jaar een schot in de roos. Het is één van de oudste, zo niet het alleroudste, schipperscafés van Rotterdam. “Het is al sinds 1887, of iets in die geest, een kroeg. In 1937 is het omgedoopt tot Rijnvaart. In die tijd lagen de binnenvaartschepen vijf rijen dik in de Koningshaven. Na de bouw van de Erasmusbrug, 25 jaar geleden, is dat een stuk minder geworden. Het Noordereiland kende in de hoogtijdagen misschien wel vijftig kroegen, op elke hoek had je er één en daartussen zat vaak ook nog een café.” Rijnvaart is gevestigd aan de kade, op de hoek met de Laurierstraat. “Waarom de meeste bruine kroegen op een hoek zitten? Dat is, denk ik, van oudsher de gemakkelijkste ligging.”
ZWITSERLAND
In 2017 nam hij het met zijn toenmalige partner van zijn toenmalige schoonvader over. Inmiddels runt hij Café Rijnvaart in zijn eentje. “De vaste kliek is afkomstig van het eiland. Het Noordereiland is een dorp op zich. Beetje slap ouwehoeren met elkaar, dat is het hoofddoel. In alle gesprekken stel ik me neutraal op. Ik ben Zwitserland, zeg ik altijd als naar mijn mening wordt gevraagd. Op donderdag hebben we een kroeghap, bereid door een vrouwtje op het eiland. Voor zes euro per persoon kun je mee-eten. Macaroni staat er deze donderdag op het menu. De grote kracht van Rijnvaart is dat iedereen er welkom is. Heb je een uitkering, word je hier niet weggekeken. Jongens van de straat zitten te relaxen op het terras van Rijnvaart.”
Een grote waterbak in de kroeg verraadt dat de trouwe viervoeters er eveneens welkom zijn. “Tuurlijk mogen honden naar binnen.” De biljarttafel nodigt uit tot een partijtje caramboleren, het AD Rotterdams Dagblad ligt op de bar voor een uurtje leesvoer. De overige gasten halen met Pierre Stuiver warme én koude herinneringen op. “Weet je nog een keer dat we geklop op de deur hoorden? Dat geklop klonk als een noodkreet. We gingen kijken, maar we zagen niemand. Het geklop hield echter aan. ‘Help, help’, hoorden we steeds maar er was niemand te bekennen. Na de achtste poging vonden we ‘m, een man zonder benen. Hij was aan de overkant van de Koningshaven met zijn rolstoel in het water beland en naar deze zijde gezwommen omdat je er hier via een schuine helling uit kunt kruipen. Vervolgens was hij over de weg gekropen in de hoop dat wij hem in het café konden redden. Rijnvaart beschikt over twee halve deuren waardoor we hem over het hoofd zagen. We hebben de radeloze man uiteindelijk in veiligheid weten te brengen. Zijn rolstoel is helaas verdronken. Die is nooit teruggevonden.”
De kroeg is de hoeksteen van de samenleving
Zelden houden ze de deur dicht. In een rustige winterweek genieten ze van een welverdiende vakantie, maar verder zijn Theo en Joke van Rijswijk altijd aan het werk. De gouden bruiloft in september 2020 zou de enige uitzondering zijn op die heilige regel. “We zouden het vieren bij Muller & Co in Berkel en Rodenrijs van Robèr Willemsen, mijn gabbertje. Verschoor is te klein voor een groot feest. Als je een feest geeft in je eigen zaak ben je uitsluitend aan het werk. We zijn niet vies van werken, integendeel. Maar op die dag, nee, da’s niet leuk,” stelt Joke van Rijswijk.
Het mocht niet zo zijn. Ze waren wel dicht tijdens hun vijftigste trouwdag, maar om een heel andere reden. Goud werd zowat zwart. Het jubileumjaar werd er door alle coronamaatregelen eentje met een wel heel donker randje. “Theo werd in januari 70 jaar. Hebben we ook niet kunnen vieren.” Manlief: “Op 1 april 2022, ‘geen grap’, is het 40 jaar geleden dat we dit café hebben overgenomen van ome Arie. Tegen die tijd kunnen we toch wel een feestje tot diep in de nacht bouwen?”
Ze zijn al samen sinds de vierde klas van de School met de Bijbel. Hij woonde destijds in de 1ste IJzerstraat, zij aanvankelijk aan de Aelbrechtstraat, net voorbij de Lage Erfbrug en daarna aan de Oostkousdijk, boven Mike Place Bar. “De Oostkousdijk was destijds één straat vol kroegen, je had er een stuk of zeven op een rij. Delfshaven was een zeemanswijk. Verschoor is als enige overgebleven.” Zij was 15, hij 16 toen hij aan haar vader vroeg of hij met Joke mocht trouwen. Drie jaar later gaven ze elkaar daadwerkelijk het jawoord.
Een vaste stamgast van Verschoor was Theo van Rijswijk niet in zijn jonge jaren. “Een kroegloper ben ik nooit geweest. Ik heb de schade later dubbel en dwars ingehaald. Zal ik eens verklappen hoeveel glazen bier ik per dag dronk? Gemiddeld 50. Tot anderhalf jaar geleden. Mijn vrouw brak bij een glijpartij met een ijsemmer haar heup. Ik kon het ziekenhuis natuurlijk niet in met een alcoholkegel. Sindsdien drink ik uitsluitend alcoholvrij.” In 2011 viel hijzelf van de trap. “Ik heb 11 dagen in coma gelegen met zwaar hersenletsel. Ik heb een jaar nodig gehad om te revalideren.” Pech hadden ze ook aan het begin van deze eeuw. Een ‘automobilist zonder rijbewijs’ raakte de macht over zijn stuur kwijt en ramde de pui van Café Verschoor. “Godzijdank gebeurde het na sluitingstijd.”
PIEMELCAFÉ
De amicale caféhouders zijn niet van het snelle geld. De gokautomaat hebben zij jaren geleden al de deur uitgedaan. “We hebben zoveel mensen door het gokken naar de filistijnen zien gaan, we konden dat niet langer aanzien.”
Verdwenen in Café Verschoor zijn de twee honden, een bouvier en een vuilnisbakkenras, en de papegaai. “Het was geen lulpapegaai. Het was juist een bijtertje.” Gebleven zijn de kanten gordijntjes. Nederlandstalige muziek voert er de boventoon. “We hebben hier al heel wat polonaises gelopen. Weet je wie hier geregeld aan de bar zat? André Hazes junior met zijn voormalige schoonvader.” Horen, zien en zwijgen, dat kenmerkt een goede kroegbaas. “Sommige gasten vertrouwen je alles toe. Dat moet je niet beschamen. Wij lullen niets door. Als we dat zouden doen, zouden we onze eigen glazen ingooien. Of we weleens voor Cupido spelen? We spelen nooit toneel. Wij zijn geen nagemaakten. Wij zijn onszelf. Als we een klik zien tussen twee gasten, zeggen we hooguit: Ga er gezellig naast zitten!”
Café Verschoor staat in de stad geregistreerd als piemelcafé. “We hebben zelfs een peper- en zoutstel als dildo’s. We hebben er ook van meer dan een meter lang. Toeristen willen er steevast mee op de foto.” Een schoonmaakdag heet er een pikkendag. “Joke is aardig wat tijd kwijt aan het afstoffen van al die piemels.”
Theo van Rijswijk tot slot: “Het klopt dat veel kroegen in een hoek zijn gelegen. Logisch toch? De kroeg is de hoeksteen van de samenleving.” Het stamcafé zal nooit verdwijnen, is zijn stellige overtuiging. “Een kroeg heeft een ziel. Je bent hier geen nummer. We zien juist dat steeds meer jongeren de kroeg verkiezen boven een club. Je drinkt bij ons een vaas Heineken voor 2 euro. Waar anders?”
Beeld: Rick Arnold
Illustraties: Caroline Ellerbeck