“Een geluk bij een ongeluk. Mijn gerenoveerde woning was op 15 maart net opgeleverd. Ik had door de lockdown ineens alle tijd om te klussen. Nieuwe vloeren gelegd, badkamer vervangen, zo’n beetje alles is onder handen genomen.
Tussen de eerste en tweede lockdown waren we heel even open. Die periode vond ik verschrikkelijk. Je moest je gasten om 21 uur vertellen dat ze nog een drankje konden doen en daarna moesten ophoepelen. Mensen wegsturen, dat druist tegen al mijn horecaprincipes in.
‘t Klooster wordt aanbeden vanwege het gemêleerde gezelschap. Er komt bij ons van alles. Allochtonen, autochtonen, omgebouwden, iedereen is hier op zijn of haar gemak en dat maakt het zo leuk. Horeca is het mooiste vak wat er is. Je bent barman en maatschappelijk werker ineen. Je moet overal wat van afweten maar je moet vooral niet te veel weten.
Mijn vader zat in de bloemen en planten en het lag in de lijn der verwachting dat ik dat zou voortzetten. Ik heb dat een tijdje gedaan maar het bleek niet mijn business. Ik heb altijd in de horeca willen werken. In de horeca kom ik beter tot mijn recht.
Ik had een buffertje voor mijn oude dag maar dat geld is door de twee gedwongen sluitingen gewoon op. Da’s zuur. In de wandelgangen hoor ik dat we half januari wellicht weer open mogen. Dan moeten de besmettingscijfers ondertussen niet toenemen. We wachten rustig af. We hebben geen keus.”
Paul van der Lem
Beeld: Sylvia Kuiper